TEST VAN SOCIAAL GEDRAG

 Algemeen: Honden moeten geregistreerd, getatoeëerd en/of gechipt te zijn.  Alle geslaagde honden verkrijgen een attest. Het behaalde resultaat zal het bewijs zijn van sociaal gedrag ten overstaan van mensen en honden op het ogenblik dat de test werd afgenomen.

Beoordeling: Positief : zelfbewust / zeker / opmerkzaam / temperamentvol / speels / onbevangen. Negatief: niet onder controle / onzeker / angstig / bijterig / agressief.

Het is de geleider toegestaan de hond tussen de oefeningen te belonen door lichte aanraking met de handen. (geen hulpmiddelen)

  1. Gedeelte uit te voeren op een verkeersvrije plaats.

 1) Laten betasten van de hond. De hond moet zijn tatoeage of ingeplante chip laten controleren. (Geleider mag de hond vast houden).

 2) Wandeling aan de leiband. (Leiband min. 1m lang) - - - Een weg van ten minste 25m lang met een linkse en een rechtse hoek, wordt afgelegd waarna men door een groep van bewegende, pratende personen slalomt en stopt in het centrum van deze groep. Beoordeling: De manier waarop de hond met zijn geleider het te volgen traject aflegt is het criterium. Vreugdig, aandachtig zonder angst of druk. Daarna neemt de Geleider met zijn aangelijnde hond plaats op 10 m van de groep en wordt door de groep ingesloten tot op een afstand van 1m. Op teken van de Keurmeester gaat de groep terug uit elkaar. Beoordeling: Het is van belang dat de groep de hond op een rustige manier insluit en de afstand van 1m tot de hond respecteert. De hond dient zich rustig en zonder onzekerheid te gedragen gedurende het insluiten. Opspringen of blijken van speelsheid zijn niet als negatief te beoordelen. De geleider plaatst de hond op 10m van de groep, (de leiband kan eventueel worden vastgehouden door een andere persoon), en neemt plaats tussen de groep. Hierna roept hij zijn hond bij zich. De leiband kan worden aan gelaten. Beoordeling: Tijdens deze fase van de test beoordeelt men of de geleider in staat is de hond onder controle te brengen en te houden. Bovendien moet de hond ook hier getuigen van rust en zelfverzekerdheid wanneer hij zich tussen de groep dient te bewegen.

3) Gedrag zonder aanwezigheid van geleider. De hond wordt door de geleider vastgelegd met een aangepaste (rekbare) leiband van 3m lengte en op een normale manier achtergelaten, dit kan zittend, liggend of staande. De geleider gaat uit het zicht van de hond gedurende 2 minuten. Gedurende deze periode wordt de hond voorbij gelopen (op een afstand van 5m te rekenen vanaf het verankeringspunt van de lijn) (m.a.w 2m buiten het bereik van de 3m lange lijn), door 2 personen zonder hond en daarna door 2 personen met honden. Deze oefening dient individueel te worden uitgevoerd door iedere deelnemer.

    2.Gedeelte uit te voeren op straat en/of voetpad met een normale circulatie van verkeer. (mensen en voertuigen).

4) De Geleider wandelt met de hond aan de leiband. (leiband min 1m lang) Deze oefeningen worden in groep uitgevoerd. De groep wordt twee maal gekruist door : ( 2 maal met tegemoetkomend verkeer) - Minimum twee personen zonder hond. - Een jogger op een afstand van 1m. - Een fietser op een afstand van 1.5m. - Een auto die aan een snelheid van 40km/u rijdt op een afstand van 3m. Tot slot zal de groep in twee worden gesplitst waarna de twee groepen elkaar twee maal, hond aan hond kruisen.